Omgevingsfactoren
Je kunt dus niet zomaar stellen dat geld wel of niet gelukkig maakt, maar misschien valt er wel iets te zeggen over de rol die geld kan spelen in het al dan niet gelukkig zijn. Zo kun je wel stellen dat het beschikken over minder geld dan je omgeving, in het algemeen zal leiden tot een verminderd “geluksgevoel”. Dit is eenvoudig te verklaren, omdat je dan om omringt bent met mensen die dingen kunnen doen en kopen die jij niet kunt. Sommige van die dingen zullen je niet erg interesseren, maar er zullen zeker ook zaken bij zitten die je wel wilt hebben of doen. De continue confrontatie hiermee, zul je hoogstwaarschijnlijk ervaren als een domper op je gelukkigheid.
Ben je dan gelukkiger als je meer hebt dan je omgeving? Tot op zekere hoogte wel, maar bij de meeste mensen zal hier toch echt een limiet aan zijn. Mensen hebben er namelijk behoefte aan om bij een groep te horen, dit zorgt ervoor dat je je veilig en geaccepteerd voelt. Als je veel meer geld hebt dan die groep, zul je ervaren dat je er niet meer echt bijhoort, omdat je andere dingen doet en koopt, en misschien ook vanwege jaloezie. Mensen gaan misschien dingen van je verwachten waar jij je niet prettig bij voelt. Uiteindelijk zul je je ook in die situatie minder gelukkig gaan voelen.
Precies genoeg
Goed, minder geld dan je omgeving maakt je minder gelukkig, een veel meer ook. Dit betekent dus dat je net iets meer moet hebben dan de mensen om je heen, om geld een positieve invloed op je geluk te laten hebben. Je kunt dit het beste zo zien: als je beschikt over voldoende geld om je te kunnen handhaven in je omgeving, zonder dat je je (al te veel) hoeft druk te maken over geld, ben je het gelukkigst. Klinkt wel logisch eigenlijk, dat geld de grootste positieve invloed heeft als het geen belemmering is, maar ook geen last. Het is daarbij wel belangrijk dat je je geld geld goed beschermt en laat groeien, en dat doe je door gezond vermogensbeheer.
Stof tot nadenken
Ter afsluiting nog een verhaaltje dat je misschien tot nadenken stemt:
Een westerse toerist komt op vakantie een man tegen die half ligt te slapen onder een bananenboom, die vol hangt met rijpe bananentrossen. De toerist spreekt de man aan en vraagt hem waarom hij de rijpe bananen niet plukt, waarop de man vraagt wat hij er mee zou moeten doen. Hij heeft ze niet nodig, wat hij pakt zo af en toe een banaan om op te eten en de rest hangt daar goed, in die boom. De toerist vertelt hem dat hij de bananen zou moeten plukken en naar de markt brengen om te verkopen. Het geld dat hij daarvoor krijgt, kan hij investeren in transportmiddelen, zodat hij meer bananen naar de markt kan brengen. “En dan?”, vraagt de man. “Nou”, zegt de toerist, “Als je dan maar hard genoeg werkt en veel bananen verkoopt, kun je misschien mensen in dienst nemen die de bananen voor je plukken, zodat je nog meer verdient. Zo kun je uiteindelijk eigenaar worden van een bloeiende bananenhandel, waarmee je veel geld verdient en rijk wordt”. “En dan?”, vraagt de man nog een keer, waarop de toerist antwoordt: “Na een paar jaar hard werken en al het geld investeren in je bedrijf, kun je dan uiteindelijk misschien je bedrijf aan iemand anders verkopen, of naar de beurs brengen. En als je dat eenmaal gelukt is, hoef je de rest van je leven nooit meer te werken en kun je lekker de hele dag onder een boom liggen”.